Half juli vindt de eerste vader-en-zoon cruise plaats. Onlangs vroeg de stamhouder of we dit jaar weer gingen varen, dus dat is goed bevallen. Uiteraard was het een experiment maar de grondgedachte was wel dat het experiment niet mocht mislukken. Daarom is het vaarwater secuur uitgekozen en zijn de etappes vaderonvriendelijk kort gebleven. Als je je daarop instelt wil dat best en het leuke is dat je dan extra geniet van de nautische hoogtepunten.
De start in de Huizer Marina gaat van het bekende leien dakje. De faciliteiten zijn er prima en je kan je trailer er lekker veilig achterlaten. Douwe vindt een tijdelijke voetbalvriend en ik tuig op en laat te water. Uiteraard doen we daarna niets spannends en dineren we in het (redelijke) havenrestaurant.
De volgende dag drijven we de haven uit en na een uur zegt Douwe dat hij het saaaaaai vindt. Nu ja, dat is het ook. We komen zonder wind niet verder dan een recreatie-eilandje in het Gooimeer waar het naar poep stinkt. Pas de volgende dag merken we dat er een drol tussen wal en schip drijft.
Daarna wordt het beter. Bij afvaart van het eilandje waar wij nooit meer zullen komen steekt er een lichte wind op. Na passage van de Hollandsebrug voelen wij ons een stuk beter. Hier gaat het ergens op lijken! Direct aan BB ligt uitspanning De Zeemeeuw. We ankeren eerst op een kabel uit de wal om te zwemmen. Daarna knopen we vast aan de steiger en gaan we op zoek naar een ijsje.
In het begin van de middag waait er een windkracht 2 en koersen we op Pampus aan. Het rondlopen in het fort bestempelen we later als een van de hoogtepunten van deze reis. Het was erg leuk en relaxed. Of je in het haventje mag overnachten weet ik eigenlijk niet maar wij gaan verder.
Het einde van de dag brengt ons een puike SW3 en (na een onderhandeling die ik verlies) het haventje van Uitdam, met friettent, kampwinkel en alle voorzieningen op eenvoudige leest geschoeid. Typisch Waterlands.
Vroeger was mijn eerste gedachte bij het ontwaken ‘hoe waait de wind, wat doet het weer en waar gaan wij heen’. Nu gaat het om hele andere zaken: plezier maken en vakantie vieren (zeilen kan daar natuurlijk een onderdeel van zijn). Na het zwemmen en het bezoek aan de kampwinkel koersen wij daarom pas in de middag naar het Noorden in een iets vergrijzende atmosfeer. Het zuidelijke strandje bij de vuurtoren van Marken laten wij bij deze zuidenwind aan BB liggen. Uiteindelijk belanden we (omdat we andere Drascombeplekjes die er zeker zijn niet zo paraat hebben) in de jachthaven (sic) van Volendam. De boxen zijn er zo groot dat een gewone man met gewoon bootje er rondjes in zou kunnen varen en de betonnen ‘steiger’ is er zo hoog dat een Drascombe er onder schuift in plaats van er tegenaan ligt! Na overleg worden we verbannen naar de pomp waar we zonder voorzieningen gratis kunnen liggen. Het dorp is een eind lopen maar een visje eten in de haven is natuurlijk leuk. Hier hadden we ook kunnen liggen.
Ah en toen ging het gebeuren, de grote oversteek van Volendam naar Enkhuizen! De onderhandelingen werden gewonnen met het argument dat we in Enkuizen een bioscoopje konden pikken want dat was zo’n grote stad… Uiteindelijk bleek Enkhuizen geen bioscoop te hebben maar het werd een fijne tocht. We voeren met een melkmeisje naar het noorden en moesten flink lachen om die GPS die dacht dat we er 17 uur over zouden doen. Dat viel ook mee, uiteindelijk hebben we het in vijf uur gedaan maar zoals gezegd dat zijn lange afstanden voor een achtjarige.
Na drie uur was de rek eruit. In prachtig weer dook Douwe de kajuit in om met toestemming een half uur te DS-en. Net toen dat half uur om was waren de knakworstjes warm en Douwe zeeziek. De motor werd gestart om het leed wat te bekorten en zoonlief vleide zich na braken op de kuipvloer. Bij het naderen van de sluis werd hij weer monter wakker.
De rustdag in Enkhuizen werd goed besteed aan het zeer kind- en vadervriendelijke Zuiderzeemuseum. Daarna kwam het onverwachte treffen met zeeschouw Lieuwe en oude vrienden D en E met hun kroost. De meiden ontfermden zich over het jochie en pa kon weer eens grotemensenpraat plegen. Leuk!
De weg terug ging zeer voortvarend met één hapering. Losgegooid en uitgezwaaid waarbij zoon zich zeer zeemanschappelijk gedroeg en pa daarbij glunderde. Jammer dat we net voor de sluis voor de wind varend zonder benzine stonden. Afstoppen op het remmingswerk en eerst maar even bijvullen. Dit leidde tot de ijzeren regel: altijd voor afvaart bijvullen, hoe vol je ook denkt dat de tank is. Wij hebben uit veiligheidsoverwegingen geen losse tank en dus een kleine actieradius op de motor. En zo hoort het. Met NW4 denderden we vervolgens naar Marken waarbij we een kloek schip het nakijken gaven. Kicken bij de GPS; het snelheidsrecord krikten we op naar 7,2 knopen.
Uiteraard zouden we bij deze wind in het kommetje bij het Paard gaan liggen. Opletten voor het dammetje onder water dus met alles opgehaald ernaartoe. Het zwemwater bleek wat fris maar we hebben genoten van dit prachtige Drascombeplekje.
Toevallig moest er de volgende dag om 0500 gewaterd worden en dat was wel fijn. De wind was 180 graden gedraaid, we lagen aan lagerwal en zouden weg moeten kruisen. Dat heb ik toen gelijk maar gedaan want stel de wind zou aantrekken dan zou het met opgehaald roer en zwaard wel moeilijk geworden zijn. Heerlijk zo zeilen met een slapende zoon. Als we tegen achten honger krijgen gaat het anker erin nabij Coaster Sevenster (daar wordt duidelijk geslapen) en vergrijpen we ons aan eieren met spek. Daarna weer dat suffe Gooimeer op, hoewel het wel een stuk flinker waait dan op de heenweg!
Aftuigen en uit het water halen gebeurt onder inmiddels dichtgetrokken hemel en na het gesprek met de altijd goede adviezen van de importeur zwaaien wij hem gedag en begint het te regenen.